Eind jaren ’70 kochten Piet en Marian Rienstra het huisje. Kalenberg was toen nog een levendig dorpje. Veel bewoners werkten in het riet. Er was een basisschooltje, aan de overkant van het water een kruidenier, en een hotel met biljart en sigarettenautomaat voor de deur. Wekelijks kwam de SRV-wagen voorrijden. De bewoners aan de overkant voeren staand in een punter naar hun huis, boten vol met riet trokken door de grachten.FD
Staatsbosbeheer maakte van de Weerribben gaandeweg een Natuurpark. Er kwamen kanoroutes, verhuur van kano’s en fluisterboten, en het fietspad werd geasfalteerd. Kalenberg werd een toeristisch dorpje: er werd bruggeld (in een klompje) gevraagd, onze buren startten een kleine camping, en de leeggekomen woningen werden steeds vaker “het tweede huisje”.
Onze ouders Piet en Marian zijn er veel geweest, met en zonder de kinderen Jitske, Martien en Jan-Karel. Er was altijd wel iets te klussen en zij hielden beiden veel van het water: om te zwemmen, te zeilen en surfen, en natuurlijk om te schaatsen! Vooral met strenge winters was het een druk bezochte plek om de schaatsen onder te binden en te eindigen met een afzakkertje en een kopje soep. Na hun overlijden zijn de dochters Martien en Jitske eigenaar geworden. We hebben de vereniging “de Kalecop” opgericht, om de lusten én de lasten van het huisje met anderen te kunnen delen. Erelid is natuurlijk onze broer Jan-Karel.
Met de leden van de vereniging maken we buiten het zomerseizoen gebruik van het huisje. We hebben jaarlijks gezamenlijke klussen- en tuinweekenden. En met een klein beetje geluk kunnen we ook nu nog ‘s winters schaatsen.
In de zomermaanden verhuren we het huisje. Antoinette de Jonge uit Kalenberg is dan contactpersoon voor de huurders. Zij zorgt iedere keer voor een schoon huisje en beheert de sleutels. Haar man Kleis maait het gras in de zomermaanden.
Buiten de zomermaanden is het huisje ook te huur voor bekenden van de vereniging. Schoonmaak en sleutels wordt dan door de vereniging zelf geregeld.